Mijn eerste halve marathon was een ramp. Naast dat ik mijn moeder niet had om mijn startnummer goed vast te spelden met veiligheidsspeldjes – ze had haar eigen matties waarmee ze wilde gaan rennen-, was ik er totaal nog niet klaar voor. Ik deed letterlijk maar wat. Niet alleen de dag van de wedstrijd, maar ook mijn voorbereiding was nou niet echt iets om over naar huis te schrijven.
Wat training betreft had ik echt veel te weinig gedaan. Ik dacht dat een halve marathon rennen met twee keer hardlopen per week wel te doen was, vooral omdat ik altijd wel een training deed van tussen de acht en de twaalf kilometer. Één keertje heb ik getraind tot vijftien kilometer, maar verder dan dat kwam ik niet. Ook dronk ik in die tijd nog alcohol en had die week daarvoor gewoon nog flink wat gedronken. DON’T DO THAT! Op dat moment besefte ik niet dat drinken zo’n impact had op mijn conditie en überhaupt mijn hele fysieke én mentale gestel. Ik was te optimistisch geweest, dacht dat ik dit ook wel gewoon kon -net zoals dat ik dat wel vaker denk van dingen- en dacht dat ik dit activiteitje ook wel even zou doen. En zo startte ik op 9 maart 2014 met mijn aller aller eerste halve marathon, niet wetende dat ik daarna voor altijd verslaafd zou zijn. Hoewel ik tijdens de loop mezelf maar bleef afvragen waar ik in godsnaam mee bezig was, finishte ik de City Pier City in Den Haag binnen de twee uur. Ik was super trots en blij; als ik met zo weinig training al zo’n tijd neer kon zetten, dan moest ik het toch nog veel sneller kunnen? schoot gelijk door mijn hoofd.
Wat ik in ieder geval gelijk besefte was dat ik het de volgende keer anders aan zou gaan pakken. Niet zonder veiligheidsspeldjes weg gaan, duidelijk afspreken met degene waarmee ik liep – een vriendin kwam met de trein, maar door de mensenmassa was het lastig om elkaar te vinden-, warm lopen, niet nog even snel twee broodjes pindakaas eten voor de start, want hoewel ik er van houd zijn twee uur lang pindakaasboeren wel een beetje too much. Ga jij dit jaar of binnenkort je eerste halve marathon lopen? Denk dan aan de volgende tips bij de dag van het evenement.
1.Spelt je startnummer van te voren op
Niks is zo vervelend als je realiseert dat je geen speldjes bij je hebt om je startnummer vast te spelden. Je hebt al genoeg stress en spanning, dan wil je echt niet nog opzoek gaan naar iemand die jou met die stomme dingen, die je mooie shirt van gaatjes verrijkt, kan voorzien. Natuurlijk is het begrijpelijk dat je niet zeker weet of je in korte of lange mouwen wilt gaan rennen en op welk shirt je het nummer dus vast moet knopen, maar doe het toch maar. Wat ik zelf doe bij een loop waar het nog niet echt warm genoeg is om enkel in een t-shirt te wachten in het startvak, is een oud t-shirt met lange mouwen of een vuilniszak aandoen. Een vuilniszak is ook super handig als het regent, want die kan je makkelijk achter laten en een oud t-shirt zal vast en zeker terecht komen bij iemand die hem met meer plezier zal dragen dan jij ooit gedaan hebt.
2. Eet niet al te veel
Probeer twee uur van tevoren niks meer te eten, op bijvoorbeeld een banaan na. Meestal eet ik een half uur voor de wedstrijd begint nog snel een banaan in combinatie met wat water, waarvan ik het flesje dan meestal samen met mijn oude t-shirt of vuilniszak achter laat aan de zijkant van het startvak. Zelf eet ik op de dag van een wedstrijd altijd een bak havermout met kaneel, rozijnen en fruit als ontbijt en probeer ik niks geks te doen (wat eten betreft). Probeer de havermout te eten met water in plaats van melk, want melk producten zijn zwaar verteerbaar. Dit geldt overigens ook voor eiwitten. Desondanks, is het top om na hoge inspanning te herstellen met bijvoorbeeld kwark, maar ervoor kan het alleen maar omhoog komen tijdens het lopen. Verder: drink koffie! Koffie is echt een wondermiddel, inmiddels kan ik niet meer s’ochtends rennen zonder. Uit onderzoek is gebleken dat koffie sportprestaties verbetert en zorgt voor meer uithoudingsvermogen, dus lekker één of twee kopjes drinken voordat je van huis gaat (Talanian & Spriet, 2016).
3.Kom op tijd
Zelf vind ik het vreselijk om te moeten wachten, maar als je voor de eerste keer mee doet aan een bepaald evenement is het verstandig om één uur van te voren aanwezig te zijn. Als je alleen bent heb je zo voldoende tijd om je spullen veilig achter te laten – vaak zijn er lockers of kraampjes te vinden waar je je tas kan dumpen- en te kijken waar je moet starten. Wanneer je voor de derde keer mee doet kan je prima een half uurtje van te voren aan komen kakken, maar dit is bij de eerste keer echt niet verstandig! Waarschijnlijk heb je al stress genoeg en zit je er niet op te wachten om te moeten haasten omdat het kledingdepot aan de andere kant van het Malieveld bleek te zijn.
4. Loop warm
Als je op tijd aanwezig bent, probeer dan nog even waar mogelijk warm te lopen en goede rekoefeningen te doen. Stretchen lijkt wellicht overbodig, maar dit is harstikke belangrijk. Vooral omdat je harder gaat rennen dan je gewend bent en waar je voor getraind hebt door de adrenaline die door je lichaam aan het gieren is. Een paar keer op en neer is genoeg, zolang je maar niet te lang stil staat. Soms moet je nog twintig minuten wachten in het startvak -bij de CPC in Den Haag is dit bij mij zelfs wel eens 30 minuten geweest- en kan je deze tijd gebruiken voor het stretchen, leegdrinken van je niet al te grote flesje water en het oppeuzelen van je banaantje.
5.Start niet de snel
De aller aller aller belangrijkste regel is: start niet te snel. Ook al ben je in je velletje op en neer te springen en wil je het liefst iedereen voorbij rennen, don’t do it! Probeer je echt te houden aan de snelheid waarvoor je getraind hebt. Start in een vak met mensen die een vergelijkbaar tempo hebben als jij zodat je niet te enthousiast van start gaat. Als je binnen de twee uur wil rennen, zijn er vaak van die hardloopmannetjes die lopen met een leuk ballonnetje boven hun hoofd waar een streeftijd op geschreven staat. Deze zijn fijn om te volgen, maar je kan natuurlijk ook zelf met Runkeeper of een horloge bijhouden hoe hard je gaat. Nog een kleine tip: je zou ook een armbandje kunnen maken met al je tijden erop per kilometer. Op die manier kan je inschatten of je harder of zachter moet lopen. Heb je echt het gevoel dat je harder kan? Probeer dan pas bij de tweede helft te versnellen. Als je dan nog wat over hebt kan je altijd de laatste kilometers nog beginnen met het inzetten van een sprint om een toptijd neer te zetten. Het is veel motiverender om op het einde mensen in te halen dan zelf ingehaald te worden!
Dat was het weer, heel veel succes (en sterkte) met je eerste wedstrijd mocht je die binnenkort gaan lopen & heel veel kusjes vanuit de sneeuw,
Nicole
Bron
Talanian, J. L., & Spriet, L. L. (2016). Low and Moderate Doses of Caffeine Late in Exercise Improve Performance in Trained Cyclists. Applied Physiology, Nutrition, and Metabolism.